Beenmerg bestaat uit een sponsachtige structuur met vloeibaar beenmerg. Het zit voornamelijk in platte botten. Bij een beenmergpunctie neemt de arts of verpleegkundig specialist met een naald wat beenmerg weg. Het beenmerg wordt in het laboratorium onderzocht op een eventuele afwijkende aanmaak van nieuwe bloedcellen. We kunnen zo vaststellen of u eventueel een beenmergziekte heeft en in welke fase de ziekte zich bevindt.
Hoe verloopt een beenmergpunctie?
U ligt tijdens de punctie op een onderzoeksbank. De arts of verpleegkundig specialist bepaalt eerst de plaats van de punctie:
- de achterkant van uw bekken: u ligt op uw zij met opgetrokken knieën
- uw borstbeen: u ligt op uw rug
De arts of verpleegkundig specialist verdooft de plaats van de punctie en maakt een kleine snede in de huid. Daarna brengt de arts of verpleegkundig specialist een speciale naald naar de punctieplaats en zuigt wat beenmerg op. Dit kan pijnlijk zijn. De naald wordt vervolgens verwijderd. De verpleegkundige die assisteert, drukt het wondje stevig dicht en plakt een pleister op de wond.
Na de punctie
Na een punctie in het borstbeen krijgt u 10 minuten een zandzakje op het wondje. Na een punctie in uw bekken krijgt u een opgerolde handdoek onder de wond. De verpleegkundige neemt voor onderzoek nog een buisje bloed af uit uw arm. In overleg met de verpleegkundige mag u na ongeveer een half uur opstaan en naar huis. Het kan zijn dat de prikplaats een paar dagen beurs aanvoelt. U kunt hier paracetamol voor innemen.
De uitslag
U krijgt de uitslag van het onderzoek tijdens uw eerstvolgende afspraak met uw behandelend arts.
Hoe bereidt u zich voor op een beenmergpunctie?
Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen zoals Marcoumar, Acenocoumarol, Aspirine of Ascal? Geef dit dan door aan uw behandelend arts, verpleegkundig specialist of de verpleegkundige. Het kan zijn dat u in overleg een paar dagen voor de punctie tijdelijk moet stoppen met deze medicijnen.